

Zoals altijd schrijf ik een blog op de laatste dag van het jaar.
Terugbladerend in mijn agenda kon ik de invloed van corona en de lockdowns goed zien: het online en hybride lesgeven, nul keer gereisd, één keer gelogeerd…
Toch gebeurden er mooie dingen: op 29 augustus ging ik voor het eerst weer naar toneel. Zo staat het in mijn agenda: “1e keer toneel, sinds covid!” Daarna zag ik nog een aantal mooie voorstellingen en in november ging ik zelfs een avond naar festival Crossing Border, waar Sophie Hunger mijn lievelingsliedje speelde. Ik beleefde die avond heel intens, het gewone was opeens bijzonder: live muziek, zalen vol blije mensen, schrijvers, zangers, muzikanten…
Ook gewoon en bijzonder: doordat ik lesgaf op een gymnasium raakte ik zo nieuwsgierig naar de klassieke talen dat ik lessen Latijn en Grieks ben gaan volgen, online. Latijn doe ik nog steeds, bij de geweldige leraar Casper Porton, en dat had zonder corona en de onlinelessen niet gekund, vanwege de afstand.
Zo levert die nare pandemie af en toe mooie dingen op.
Hopelijk is dat bij jullie -lezers van dit blog- ook zo.
Ik wens jullie een gezond en mooi 2022, met veel bijzonder-gewone momenten.
Nu wil ik het niet meer over mezelf hebben…
Afgelopen jaar stond vooral in het teken van lesgeven. Tot de zomer gaf ik Frans op een middelbare school, en het hele jaar door bezocht ik als (School)schrijver veel basisscholen, waar ik oefeningen gaf in creatief schrijven.
In klaslokalen las ik vaak De wind en wij voor, en dan liet ik de kinderen verzinnen hoe dat verhaal verder zou kunnen gaan. Waar gaat het meisje naartoe, wie gaat ze ontmoeten, wat gaat ze doen? En wat zit er in het koffertje?
Daar kwamen mooie verhalen uit, die kinderen voorlazen, een beetje verlegen, en trots.
Soms kom je als schrijver/leraar op zulke momenten pareltjes tegen… kinderen die iets schrijven dat opvalt. Dat gebeurde bij Ravenna, een meisje uit groep 8. Ze las een paar regels voor, haar verhaal was nog niet af, maar het was opvallend sterk en intrigerend.
Na het bezoek vroeg ik (via haar leraar) of ze het wilde afschrijven en iets over zichzelf wilde vertellen, en of ik haar verhaal mocht publiceren op mijn blog. Dat mocht. Ik heb het bewaard, voor nu, de laatste dag van het jaar.
Hieronder het briefje dat ze schreef, aan jullie, en meteen daaronder haar verhaal. Ik hoef daar verder niets bij te vertellen… het spreekt voor zich.
Ravenna, als je dit leest, dank voor je verhaal! Hopelijk ga je door met schrijven.
Aan alle kinderen die ik dit jaar heb ontmoet: blijf lezen en schrijven!
Aan de leerlingen die ik Frans gaf (2b, 2f en 3f), ik mis jullie… j’espère que vous allez bien.
Aan iedereen: gelukkig nieuwjaar!
“Hallo, mijn naam is Ravenna. Ik ben 11 jaar en zit op de Prins Willem Alexanderschool in ‘s-Gravenzande. Ik vond het heel erg leuk dat Claudia Jong in onze klas kwam. Ik vond het boek ‘De wind en wij’ ook heel erg leuk. En ik vond het nog leuker toen mij gevraagd werd om mijn verhaal af te schrijven! Ik hoop dat jullie het mooi vinden!”
Ik ben geen docent Frans meer…
Wie dit blog volgt (en dat kost niet veel tijd, aangezien ik niet zo vaak blog) weet dat ik was teruggekeerd in het onderwijs en eindelijk mijn draai had gevonden, als docent Frans op een gymnasium in Leiden. Ondanks Corona en het online lesgeven ging het goed en vond ik het leuk. Maar ik was vervanger met een tijdelijk contract, en ergens rond maart-april zou ik te horen krijgen of ik zou kunnen blijven. Ik wilde graag blijven. En tegelijk was er een stemmetje in mijn hoofd dat zei: ‘Als je contract niet wordt verlengd, hoef je de keus niet zelf te maken…’
Want zelfs met een klein parttime baantje liep ik er weer tegenaan: schrijven en een baan in het onderwijs gaan niet goed samen. Voor mij tenminste… kennelijk stop ik zoveel energie in het docent-zijn dat ik geen energie meer overhoud voor schrijven. Ik zeg ‘energie’, maar het gaat eigenlijk om ‘ruimte in je hoofd’. Als ik docent Frans ben, zit mijn hoofd vol leerlingen, Franse grammatica en toetsweken. Geen plek meer voor verbeelding. Of te weinig. Er zijn schrijvers/docenten die het wél kunnen combineren. Hopelijk lukt het mij op een dag ook. En hopelijk vind ik dan weer zo’n fijne school.
Stille wensen zijn gevaarlijk, dat blijkt, want er waren niet genoeg uren Frans en mijn contract werd niet verlengd. Eerst was ik daarover verdrietig en teleurgesteld, maar ik wist natuurlijk donders goed dat ik dit zelf had ‘besteld’. Ik wilde meer ruimte voor schrijven. Bovendien bleef er nog iets anders over: mijn werk als leesbevorderaar, geen mooi woord, maar wel mooi werk, dat ik heel graag doe. De komende maanden – ook in de Kinderboekenweek – ga ik veel basisscholen bezoeken, schrijflessen geven en met kinderen praten over boeken.
Gisteren was de aftrap, mijn eerste schoolbezoek, de start van mijn nieuwe schooljaar.
Zo voelde het, als de eerste schooldag na de zomervakantie. Alsof ik alles weer opnieuw moest leren. Gelukkig kende ik de school al: basisschool De Parkiet in Den Haag, waarover ik eerder schreef en waar ik De wind en wij voor het eerst voorlas. Ik had een nieuwe schrijfles ontwikkeld – ‘Verhaal bij een kunstwerk’ – die ik voor het eerst ging geven (en testen) bij de groepen 5 en 7. Ik liet de kinderen verhalen schrijven bij afbeeldingen van vier door mij gekozen kunstwerken. De opbouw van mijn les bleek goed te werken, de kinderen waren geboeid, kozen een kunstwerk en kwamen snel op gang met schrijven. Zelfs bij het laatste deel van de les, mijn ‘spreekbeurt’ over de vier werken en hun makers, haakten ze niet af en bleven aandachtig luisteren.
Schrijven en beeldende kunst blijkt een gouden combinatie. Voor de kinderen, maar ook voor mij, als schrijfdocent (ha, toch nog docent!). Via de kunstwerken en kunstenaars komt er zoveel voorbij aan beelden, vormtaal, kleuren, thema’s, creativiteit, fantasie en realiteit, de levensverhalen van de kunstenaars en verbanden met onze levens, nu… die rijkdom en diepgang vallen in goede aarde bij kinderen. Hopelijk kan ik deze les nog vaker geven, op andere scholen. Ik ga er vanuit dat deze (hier hardop getoeterde) stille wens uitkomt.
De kinderen schreven mooie, grappige en soms droevige verhalen.
Eén van die verhalen wil ik met jullie delen.
Een jongen in groep 7 vroeg me tijdens de les fluisterend om hulp: ‘Mag ik ook schrijven over iets anders dan alleen de citroen en de paprika?’
Natuurlijk mocht dat, en toen schreef hij dit…
Een poëtische tekst, met rafels, ritme en herhalingen.
Hij creëerde een wereld om dit stilleven heen.
En wij werden er stil van.
De foto’s zijn gemaakt door twee geweldige leerkrachten:
Geert Snijders, groep 5, foto bovenaan: jongen kijkend naar Meisje in rode kimono (Geesje Kwak), van George Hendrik Breitner.
Natascha de Korte, groep 7, foto van het verhaal van S., met Citroen en paprika, van Odilon Redon.
De kunstwerken zijn te zien in Kunstmuseum Den Haag.
Wil je dat ik deze schrijfles (groep 5-8) ook kom geven op jouw school? Boek me dan via De Schrijverscentrale (zie ‘contact’).
Een tijdje geleden werd ik via De Schrijverscentrale uitgenodigd voor een auteursbezoek bij een school in Eerbeek, zo’n drie uur reizen van Den Haag. Vanwege Corona wilde ik niet zo ver met het OV reizen en stelde voor om het bezoek op afstand te doen, online.
De school ging akkoord. Het was een relatief kleine school, met gecombineerde groepen: 1/2, 3/4, 5/6 en 7/8. Ik zou dus in vier lessen de hele school bezoeken.
De dag voor mijn bezoek was ik toch zenuwachtig… vooral voor mijn bezoek aan de kleuters, groep 1 en 2. Ik heb nog niet zoveel ervaring met bezoeken aan kleutergroepen, en was een beetje bang dat dit online niet zou werken. Zou het wel lukken om via de webcam een prentenboek voor te lezen? Zouden de kinderen de prenten goed genoeg kunnen zien via het digibord? Zou ik hun aandacht kunnen vasthouden? Zou mijn doe-opdracht op afstand wel werken?
Het kwam allemaal goed. Ook in de andere groepen. Dat was voor een groot deel te danken aan de goede voorbereiding van de leerkrachten: ze hadden in elke groep voorgelezen uit mijn boeken en de oudere kinderen hadden vragen voorbereid.
Het voorlezen aan de kleuters ging eigenlijk heel goed. Ik las rustig en hield het boek – De wind en wij – regelmatig voor de camera, zodat de kinderen de prenten konden bekijken. Ik liet ze af en toe meedoen, en de kinderen reageerden enthousiast, alsof ik niet honderdvijftig kilometer bij hen vandaan was, maar heel dichtbij. Bij de opdracht gingen ze allemaal tekenen, met hulp van de juf en extra hulptroepen (ouders, klassenassistenten?).
Bij de oudere kinderen ging het ook prima. Ze stelden veel vragen, luisterden naar een voorleesfragment en gingen daarna zelf aan de slag, terwijl ik ze via het digibord kon helpen en aanmoedigen. Ze lieten trots hun zelfgeschreven zinnen aan mij horen en zien voor de webcam.
De kinderen van groep 1 t/m 4 mochten een eigen, ideale vriend(in) bedenken en tekenen/schrijven, waarbij ze hun fantasie mochten gebruiken (want in verhalen kan alles).
De groepen 5 t/m 8 mochten experimenteren met klank, ritme en verschillende soorten rijm (eindrijm, klinkerrijm, alliteratie). Daar kwamen mooie woordcombinaties en zinnen uit, zoals:
– Ik schommel op school en word dol.
– De kip is hip. De kip is raar en rookt een sigaar.
– Een lammetje maakt een sprongetje.
– Supersonische springplank naar Saturnus.
Het leuke van zo’n online-bezoek is dat de kinderen mij zien in mijn kamer, thuis.
Ze zien mijn boekenkast, en dat is een mooie aanleiding om te praten over lezen.
Ik vraag bijvoorbeeld: ‘Wie van jullie heeft een eigen boek, of misschien al een klein boekenplankje?’ Ik spoor ze aan om voor hun verjaardag boeken te vragen, of van hun zakgeld een boek te kopen, zodat ze later – als ze zo oud zijn als ik – ook zo’n grote boekenkast hebben. Kwestie van sparen en verzamelen. Tijdens ons gesprek kan ik spontaan boeken uit mijn kast trekken en voor de camera laten zien. Bijvoorbeeld de oude, vergeelde Jip en Janneke waaruit ik als kind ben voorgelezen, en die ik nog steeds heb. Zo’n boekenkast maakt indruk op kinderen… grappig om te zien.
Na mijn bezoek stuurde juf Ester van groep 3/4 me een leuk bericht:
“De kinderen zijn vandaag enthousiast verder gegaan met het schrijven van een tekst bij hun tekening. In de bijlage een aantal resultaten. Dank je wel voor je inspirerende bezoek.”
Het mooiste wat je als schrijver na zo’n bezoek kunt horen: dat het nog langer doorwerkt.
Meester Marc van groep 7/8 mailde me het werk van Lisa. Zij maakte niet alleen een grappige, lichtvoetige tekst met klankrijm, maar illustreerde die ook meteen even.
Ik mag het aan jullie laten zien (en leende haar woorden voor de titel van dit blog):
Het valt niet mee om aan het eind van dit jaar een blog te schrijven.
Wat een raar jaar, 2020. Coronajaar. Onwerkelijk. Vreemd. Beangstigend. Stil.
Raar en naar. Soms fijn en mooi, tegen alle klippen op.
Het jaar begon goed. Ik had de stap genomen om toch weer het onderwijs in te gaan en begon op 20 januari als vervangend docent Frans bij een gymnasium in Leiden. Een paar klasjes, klein beginnen, voorzichtig, kijken of het op deze school misschien wel zou lukken. Die start was spannend, maar het lukte. Kort daarna was het voorjaarsvakantie. Sommige leerlingen gingen op vakantie naar Italië en ik weet nog dat ik daar al mijn hart vasthield. Daarna brak het los. Ik hoef het jullie niet te vertellen.
Een week vóór de eerste lockdown overleed mijn schoonmoeder, plotseling. Wij konden nog op een mooie manier afscheid nemen, maar mochten elkaar niet omhelzen of een hand geven. Dat was vreemd, bij zo’n belangrijk afscheid. Later beseften we dat we ‘geluk’ hadden gehad.
Na de lockdown moesten we online lesgeven, ik schreef er eerder over. Het ontroerende beeld van de jongeren in hun eigen kamers, achter hun webcamera’s. Het lastige van lesgeven op afstand, achter een beeldscherm, zonder veel respons. Na de zomer mocht ik als vervanger blijven op deze school, dat is één van de mooie dingen van dit jaar. En ik geef nog steeds met plezier les! Ondanks de ontsmettingsmiddelen, mondkapjes, het afstand houden en de soms gespannen collega’s. Na maanden live gaan we in januari weer online lesgeven. Niet leuk, maar wel nodig. We slaan ons er dapper doorheen, leerlingen en docenten in het hele land.
In september verscheen een nieuw prentenboek van mij en Kristof Devos: De wind en wij.
We konden niet twee boekpresentaties geven, in België en Nederland, zoals we dat eerder deden. We besloten zelfs helemaal geen boekpresentatie te doen. Dat was opnieuw vreemd en totaal niet feestelijk. We waren (en zijn) trots op dit boek en hadden het graag willen vieren. Het werd gelukkig warm ontvangen door lezers, en uitgeverij De Eenhoorn wist toch iets feestelijks te organiseren door een prachtige Limited Edition uit te brengen. De afgelopen dagen verschijnen er opeens veel blogs en berichten op sociale media waarin De wind en wij lovend wordt besproken. Ons boek blijkt veel mensen echt te raken. Dat is heel mooi!
Toen Kristof en ik met het boek bezig waren stelde ik hem veel vragen. Dat doe ik altijd, maar bij dit boek heb ik hem echt de oren van het hoofd gevraagd, omdat ik nog meer dan anders moest zoeken naar de juiste toon… misschien doordat het ging over ouderschap en ik zelf geen kinderen heb? Eén van mijn vragen was: denk je dat dit verhaal kinderen gaat aanspreken? Tijdens het proces werd ik bang dat kinderen zich niet zouden kunnen vinden in een boek dat als onderliggend thema ‘vaderschap’ en ‘loslaten’ heeft. Gelukkig is Kristof een stuk jonger en wijzer dan ik. Hij maakte zich daar geen moment druk om en verzekerde me ervan dat kinderen er hun eigen verhaal in zouden zien. Ik vertrouwde hem, maar bleef het toch spannend vinden. Tot het moment dat ik het boek een allereerste keer mocht voorlezen…
Dat gebeurde tijdens een bezoek in groep 3 bij een basisschool in Den Haag. Een grote groep met 33 kinderen. Ze hadden al een tijdje naar me geluisterd, ze hadden honderd vragen gesteld en begonnen wat drukker te worden. Ik fluisterde tegen de juf dat het misschien geen goed moment was om voor te lezen, maar zij fluisterde terug ‘doe maar wel’. Dus daar ging ik, met knikkende première-knietjes en een slideshow van de prenten in het boek. We deden het licht uit, waardoor het donkerder werd in het lokaal en het schijnsel van het digibord een beetje leek op kaarslicht. Ik las zo mooi mogelijk voor, en de kinderen deden mee. Ze reageerden, ze keken aandachtig naar de tekeningen, ze bliezen mee met de wind en ze huilden als honden. Aan het eind bleef het even stil, tot een meisje verzuchtte: ‘Wat mooi… het leek wel een gedicht.’ Toen ik wat vragen stelde over de personages hadden de kinderen er inderdaad hun eigen verhalen bij. Misschien was dat het mooiste moment van mijn jaar… de geladen stilte na het voorlezen, en die zucht. Een magisch moment, in een klaslokaal, bij digi-kaarslicht.
Ik wens jullie voor 2021 veel magische momenten toe. Met of zonder boeken.
En gezondheid. Dat ook. Blijf veilig. Houd moed.
Liefs, Claudia
Foto van het voorleesmoment in groep 3 van basisschool De Parkiet in Den Haag, 1 oktober 2020, tijdens de Kinderboekenweek. (Foto gepost met toestemming van ouders en kinderen.)
Let op het jongetje rechts, dat meehuilt…
‘Honden huilden in de verte (aaaaaaoooeww)’
Wie ons volgt op sociale media weet het al, maar voor verstandige lezers (verstandig, omdat je zonder sociale media meer tijd overhoudt voor lezen) ook hier het goede nieuws: er komt een nieuw prentenboek van tekenaar Kristof Devos en mij.
We werkten eerder samen en maakten twee prentenboeken: Nooit is voor altijd en Max maakt een vriend.
Ons nieuwe prentenboek – De Wind en Wij – verschijnt op 16 september 2020 bij uitgeverij De Eenhoorn. Zet het vast in je agenda!
Het is officieel een kinderboek (5+), maar eigenlijk zijn mooie prentenboeken voor alle leeftijden… en mooi wordt het.
Voor je kwam
Wist ik niet
Wie je zou zijn
Hoe je eruit zou zien
Hoe je zou klinken, ruiken, bewegen …
Een liefdevol boek over opgroeien en opvoeden.
Over loslaten en duwtjes in de rug geven.
Over de wind die ons meevoert, en onze haren doet wapperen.
Ik las dat Kees van Kooten een bundel met haiku’s publiceert: ‘575 Haikoots’, en kwam terecht bij dit interview in Trouw, waarin hij een minicollege haiku-schrijven geeft.
Eerder schreef ik zelf haiku’s, en ik gebruik deze poëzievorm graag in lessen creatief schrijven aan kinderen, omdat de vorm (drie regels) en het aantal lettergrepen (5-7-5) houvast geeft.
Goede gedichten schrijven is hondsmoeilijk. Hoewel ik wel ‘s een gedicht schrijf en mijn teksten vaak iets poëtisch hebben, zie ik mezelf niet als dichter. Haiku’s schrijven is eigenlijk een hobby. Ik vind het leuk om te doen, en soms lukt een haiku best goed.
Bij het schrijven van toneelteksten of tekst voor prentenboeken kies ik ook vaak voor eenvoud, voor woorden weghalen, tot het goed is. Haiku’s hebben een lichtheid die me bevalt. Je beschrijft iets kleins en eenvoudigs, dat tegelijk heel ruim en groots kan zijn.
Na het lezen van het interview met Van Kooten kreeg ik weer zin en schreef ik een serie haiku’s over mijn ervaringen als docent op afstand, in deze periode van quarantaine. Leraren en leerlingen herkennen de situatie vast, en misschien ook sommige beelden (want we zijn minder uniek dan we denken). Geen idee trouwens, of je haiku’s in serie mag schrijven, met een langer doorlopend verhaal?
Het gaat over lesgeven via videoconference, waarbij docent en leerlingen contact hebben via webcam en beeldscherm (ik beschreef hier hoe dat werkt).
En het gaat over mijn leerlingen uit de tweede klas op een middelbare school, die me de afgelopen tijd een inkijkje gaven in hun kamers en hun leven (in ruil daarvoor zagen ze mijn hoofd, mijn boekenkast, mijn kat en wat Franse grammatica).
Ik post de serie hieronder… dus wie jeuk krijgt van haiku’s moet NU stoppen met lezen.
Docent op afstand
Lessen op afstand
Leerlingen in hun kamers
Dichterbij dan ooit
De drukke jongen
Met achter zich een gitaar
Opeens verlegen
Ik vraag een leerling
Wat zijn dat voor medailles?
‘Roeien’ zegt hij trots
Meisje met huisdier
Haar cavia Kruimeltje
Ze houdt hem omhoog
Wat is dat voor sjaal?
‘Ajax natuurlijk, mevrouw’
Discussie barst los
Jongen in cockpit
Professionele headset
‘Voor gamen’ zegt hij
Op haar telefoon
Laat ze me haar vriendin zien
Leuk droste-effect
Jongen op zijkant
Zegt ‘het moet maar even zo’
Ik kantel mijn hoofd
Meisje met raskat
Grote kamer met vleugel
Haar ouders niet thuis
Hij gaapt uitgebreid
Wist niet dat hij in beeld was
Maar ik zag het toch
Ik praat voor een lens
Weet niet of ze me horen
Aan de overkant
Soms opeens een vraag
En de stem van een leerling
Ze horen me toch
Kon je het volgen?
Het meisje laat haar schrift zien
Aantekeningen
Hoe lang duurt dit nog
Vraagt een stem ongeduldig
Niet lang meer, zeg ik
Klein geluksmoment
Een leerling die een mail stuurt
Hoe gaat het met u?
Docent op afstand
Geeft les zonder leerlingen
In pyjamabroek