Verliefd op een douchebak

We zijn druk bezig met de badkamer. Vandaag aan twee kanten een reepje van de hagelnieuwe en nogal dure douchebak afgezaagd. Dat was even spannend, maar het is goed gegaan. Hij is niet gescheurd of gebroken en hij past precies! Het wordt zo mooi… ik wist niet dat het kon, verliefd worden op een douchebak, maar het bestaat.

Terwijl we bezig zijn, ontdekken we steeds nieuwe problemen, ik bedoel uitdagingen. Hoe goed je ook over alles nadenkt, je ziet altijd kleine dingen over het hoofd. Zo zagen we nu opeens dat de (toekomstige) kast in de badkamer misschien heel raar gaat aansluiten op het plafond. En dat er een pvc-buis is, die bij nader inzien toch behoorlijk in de weg zit… en ga zo’n buis maar eens camoufleren. Hoofdbrekers zijn het. Ze zorgen voor een hoop gekibbel. Overleggen loopt vaak uit op kibbelen, omdat we elkaars taal niet begrijpen en als opperhoofden van twee rivaliserende indianenstammen tegenover elkaar staan.

Hij: ‘Kijk, als we het nou zo doen, die buis loopt met een knik van hier naar daar, en dan naar boven… dat is mooi symetrisch.’

Ik: ‘Ik snap er niks van… die buis loopt dan toch nog steeds van de kast naar het plafond? Wat bedoel je nou?!’

Als het onbegrip een climax bereikt en de onderhandelingen dreigen vast te lopen, wordt er met verhitte koppen pen en papier bij gehaald, in de hoop dat we elkaars geniale ideeën wel begrijpen als ze worden getekend. Vaak lukt dat ook nog, godzijdank (leve de schetsjes!) En zo strijden we een prachtige badkamer bij elkaar.

Ondertussen ligt het schrijven nagenoeg stil. Toevallig kreeg ik vandaag twee leuke berichten over Wolfje. Een tweet van een collega-schrijfster, die zei dat haar dochter het verhaal heel bijzonder vond en er op school een boekbespreking over gaat doen. En een mail van Gijs, de zoon van één van mijn beste vriendinnen van vroeger, die ik al heel lang niet meer heb gezien. Hij mailde dat hij Wolfje had gelezen en dat hij het heel leuk vond, en de hele klas vond het een leuk boek, want zijn juf las het voor op school ‘en schrijf je nog meer boeken? van gijs en oja ik ben negen jaar’

Ja, lieve Gijs, ik schrijf nog meer boeken. Ik moet alleen even de rust en de ruimte vinden om ze te schrijven. En ik ben nu even heel verliefd…

 

Posted in Over klussen, Wolfje | Leave a comment

Ei-oppas

 

En hier ligt ons ei

Hou het goed in de gaten

Bel als het uitkomt 

 

 

Posted in Haiku's | Leave a comment

Breken en opnieuw beginnen

Vriendin J. vroeg gisteren: ‘Ja, maar hoe gaat het met jou, los van het klussen?’ Ik antwoordde: ‘Er is even niks anders, los van het klussen.’

Dat is niet helemaal waar, er gebeuren heus wel andere dingen, maar alles staat op dit moment toch in het teken van klussen. Zelfs ziek zijn.

Een week geleden kreeg ik bronchitis en moest een paar dagen evacueren naar m’n moeder. Je kunt niet ziek in bed liggen, terwijl het hele huis op z’n kop staat. Er liepen mannen in huis, die met klonten onder hun schoenen overal doorheen klosten. Tijdens echte verbouw-klussen bestaan er geen deuren of privéruimtes, zeker niet in een huis met één etage. Normaal kan ik er wel tegen. Normaal kan ik doen alsof ik er tegen kan. Maar als je ziek bent kun je niet doen alsof. En dus moest ik een paar dagen weg, tot het ergste voorbij was.

Ik vond het vreselijk om niet te kunnen meedoen met breken en slopen. Klussen is niet altijd even leuk, maar ik heb ontdekt dat ik erg hou van slopen en sjouwen met puinzakken. Het is bevrijdend. Een grote container voor de deur, met een breekijzer alles losbreken wat vastzit en de brokstukken het huis uit dragen. Zak voor zak. Je mag me er ‘s nachts voor wakker maken. Het heeft één nadeel: bouwstof. Dat is van de stoffen de allerergste. Het kruipt onder dichte deuren door en bedekt alles met een dun grijs poederfilmpje. Je kunt er niks tegen beginnen. Bouwstof wint altijd. Het is de koning der stofsoorten. Het enige dat helpt is natte doeken. En opnieuw natte doeken. Net zolang tot de koning zich overgeeft. Hij blaast nog een laatste wolkje in je gezicht en sterft, grijnzend, in het harnas.

Breken en opnieuw beginnen. Buiten een container vol puin. Binnen een vers gestucte muur. Grijs. Nat nog. Leeg, als een leeg vel papier.

Mijn moeder vroeg of ik het opnieuw zou doen, verbouwen, als ik van tevoren had geweten wat het inhield. Het antwoord is ja. We leven nu al bijna twee jaar in een bouwplaats. Tussen oud en nieuw in. Het onaffe is verslavend. Misschien ga ik het nog missen.

 

Posted in Over klussen | 4 Comments

Een dag niet douchen

We zijn nog steeds bezig met verbouwen. In het weekend hebben we de hal geschilderd, dat is fijn werk, dit keer gelukkig wel. Maar naar volgende week leven we toe met een zekere huiver. Dan beginnen we aan de Klus-der-Klussen: de badkamer. Eigenlijk is het vooral Klus-der-Klussen vanwege de druk die erop staat, we zullen namelijk een tijd zonder douche moeten leven. Daar zien we enorm tegenop. Klussen en niet-kunnen-douchen is geen gelukkige combinatie. Zeker niet, als je daarbij ook nog moet werken. U begrijpt wat ik bedoel…

Vroeger wist men niet beter. Mijn ouders gingen in een zinken teil, om de beurt, met broertjes en zusjes. En dat slechts één keer per week. We zijn tegenwoordig vreselijk verwend. Er zijn douchecabines te huur, voor degenen die echt niet zonder kunnen. Maar ik wil dat niet. Ik wil het proberen. Het is tijdelijk. Als ze het vroeger konden, dan moet het ons ook lukken. Hoe moeilijk kan het zijn? Ik ga washanden kopen, lekker ouderwets. En dan gaan we gewoon klooien bij de wasbak in de keuken. We halen, zoals dat zo mooi heet, een natte lap door de oksels. Ik oefen nu soms al met een dag niet douchen. Gaat best. Goed te doen. Ik heb nog geen opmerkingen gekregen over eventuele overlast. Niemand ziet het aan je. En na een dagje zonder douche ruik je eigenlijk best lekker. Naar mens. Probeer maar.

Maar een week, of twee weken, dat is andere koek. De douche moet zo snel mogelijk af. En tegelijk moet hij goed in elkaar zitten, we mogen ons niet overhaasten. Hij mag niet lekken natuurlijk, om maar wat te noemen. En hij moet mooi worden. We hebben de nieuwe douchebak al binnen en die is ongelofelijk… ik heb zelden zoiets moois gezien. Ik verheug me er nu al op. En ondertussen geniet ik dubbel van het douchen, ook al is het in een halve bouwval. Ik zal even een fotootje maken, dan krijgt u een idee. Dit is vóór. Na komt misschien later…

 

Posted in Over klussen | 2 Comments

Gratis Wolfje te koop

Vandaag begint de Boekenweek! Ga allemaal naar een boekhandel en koop een boek, of een paar boeken, dat is leuk en feestelijk. Als je voor ten minste 12,50 aan Nederlandstalige boeken koopt, krijg je het Boekenweekgeschenk cadeau. De meeste bloglezers weten dit waarschijnlijk al, maar ik zeg het toch nog even, voor de zekerheid… en misschien realiseren sommigen zich niet dat je ook een kinderboek kunt kopen. Kijk, nu wordt het interessant. Ik heb een leuke beeldsom voor u, scroll naar beneden:

 

          +

 

 

 

 

 

 

 

            =

 

 

 

 

Met andere woorden: als je Wolfje koopt, krijg je het Boekenweekgeschenk er gratis bij, en met dat boekje (dat erg het lezen waard schijnt te zijn!) kun je op zondag 18 maart gratis reizen met de trein. Tel uit uw winst. Aan het einde van de rit heeft u Wolfje eigenlijk gratis en voor niets gekocht.

Mocht u nog steeds twijfelen over deze aankoop, bijvoorbeeld omdat Wolfje een kinderboek is, dan nog dit: ik heb van verschillende volwassenen gehoord dat ze het met veel plezier hebben gelezen. Als u het heel voorzichtig leest, zonder vette vingers en zonder vouwen, kunt u het daarna mooi inpakken en cadeau geven aan een kind. Dan heeft u er óók nog een gratis cadeau bij! ;-)

 

Posted in Nieuws, Wolfje | Leave a comment

Mijn benen onder de douche

Toen ik vandaag onder de douche stond, keek ik naar mijn benen (van bovenaf) en dacht opeens: die benen zijn ooit kinderbenen geweest. Ik probeerde in mijn benen kinderbenen te zien. Dat lukte eigenlijk niet zo goed. En dat maakte me een beetje verdrietig…

Posted in Persoonlijke berichten | Leave a comment

Wees gast

Gastbloggen. Kent u dat?

Ik wist niet dat het bestond, tot voor kort. Een tijdje geleden vroeg iemand me of ik een gastblog wilde schrijven. Ik ben niet op het verzoek ingegaan omdat ik het druk had, maar misschien ook wel doordat ik het niet kende. En wat de boer niet kent, eet hij niet. Later las ik over het ‘gastblog’, een fenomeen dat in andere landen al heel normaal schijnt te zijn, maar in Nederland nog niet goed is doorgedrongen.

Afgelopen week zag ik op twitter dat collega-kinderboekenschrijfster Fabien van Kempen met kinderen filosofeerde over zwervers, en toen heb ik gevraagd of ze een gastblog wilde schrijven op mijn andere blog, voor kinderen. Fabien zei meteen ‘ja’ en stuurde de volgende dag al een tekst, met daarin prachtige uitspraken van kinderen. Lees haar gastblog op Wolfjesverhalen.nl

Nu ben ik om. Ik ga vaker schrijvers uitnodigen om te gastbloggen. Misschien ook wel hier, wie weet.

Mag ik u een goede raad geven? Als iemand u vraagt om te gastbloggen, of iets anders gast-achtigs te doen, bijvoorbeeld gastpraten, gastkijken, gasttuinieren, gastkoken, gastvingerverven, of wat het ook mag zijn, ik zou ‘ja’ zeggen, als ik u was. Het kan zijn dat u maar één keer wordt gevraagd.

 

Posted in Nieuws | Leave a comment

Er is een land waar vrouwen willen wonen

Vandaag, donderdag 8 maart 2012, is het internationale vrouwendag, en ik wil een klein monumentje oprichten voor Joke Smit.  In mijn puberteit liet mijn moeder me deze tekst lezen: Er is een land waar vrouwen willen wonen. Het stond getypt op een stencil, als ik me goed herinner, en het maakte indruk op me. Ik wilde ook in zo’n land wonen, en dat wil ik nu nog steeds.

Ik moet binnenkort toch eindelijk de biografie over Joke Smit gaan lezen. Nee, dat moet niet. Dat wil ik graag!

Er is een land waar vrouwen willen wonen
Joke Smit (liedtekst, 1981)

Er is een land waar vrouwen willen wonen,
Waar vrouw-zijn niet betekent: tweederangs en bang en klein
Waar vrouwen niet om mannen concurreren
Maar zusters en geliefden kunnen zijn.
Waar rimpels niet de eenzaamheid voorspellen,
Maar paspoort zijn naar wijsheid, aanzien, ’s werelds raadsvrouw zijn.
Waar jonge vrouwen dus een leven voorbereiden
Waarin zij veertig, zestig, tachtig zullen zijn.

Er is een land waar vrouwen willen wonen,
Waar onrecht niet als een natuurgegeven wordt beschouwd.
Waar dienstbaarheid niet toevalt aan één sekse,
En niet vanzelf een man de leiding houdt.
Waar moeder niet hetzelfde is als huisvrouw,
Waar steeds opnieuw wordt nagegaan wie zwak zijn en wie sterk.
Waar allen zorgen voor wie hulp behoeven,
En ‘t brood verdienen met maar vijf uur werk.

Er is een land waar mannen willen wonen.
Waar jongens van de plicht tot flink en stoer doen zijn bevrijd.
Waar niemand wint ten koste van een ander,
En man-zijn ook betekent: zorgzaamheid.
Waar angst en rouw niet weggemoffeld worden,
Waar mannen zonder baan niet denken dat ze minder zijn.
Waar vrouw en man elkaar niet hoeven haten,
Maar eindelijk bondgenoten kunnen zijn.

Er is een land waar mensen willen wonen.
Waar jong zijn niet betekent dat je steeds wordt genegeerd.
Waar zwakken met respect benaderd worden,
En vreemdelingen niet meer gekleineerd.
Waarin geweld door niemand meer geduld wordt,
Waar allen kunnen troosten als een mens ten onder gaat.
Dat is het land waar mensen willen wonen,
Het land waar de saamhorigheid bestaat.

Posted in Nieuws, Over boeken, Over feminisme, Persoonlijke berichten | 2 Comments

Heimwee naar de taal

Een paar dagen geleden was er een Fransman in de boekwinkel. Ik herken het accent meteen en kan het meestal niet laten om Frans te praten. Omdat het gesprek dan soepeler loopt, maar eigenlijk vooral omdat ik het zelf zo fijn vind om weer eens Frans te kunnen praten. Ik wilde die meneer vertellen dat er boven nog een verdieping was, met toneelstukken, maar kon tot mijn schrik niet meer op het Franse woord voor ‘toneelstuk’ komen. Ik moest even overschakelen naar Engels, zodat hij me kon helpen. Pièce de théâtre. Natuurlijk, hoe kon ik dat nou vergeten?! Ik heb drie jaar in Parijs gewoond, een acteursopleiding gevolgd, toneelgespeeld in het Frans, teksten uit m’n hoofd geleerd, in het Frans gedroomd, verliefd geweest, gewerkt, alles… en nu kon ik me opeens dat eenvoudige woord niet meer herinneren. Het is lang geleden, ik was twintig toen ik naar Parijs ging, en dat is alweer twintig jaar geleden. Maar toch. Ik vind het erg dat ik af en toe Franse woorden vergeet, terwijl er geen nieuwe woorden meer bijkomen. En soms heb ik opeens een beetje heimwee naar Frankrijk, misschien nog wel het meest naar de taal. Kun je een taal missen? Het is raar hoe anders je je kunt voelen in een andere taal. Hetzelfde, maar toch net even anders. De humor is anders, en daarmee verandert er zoveel. Het zingt anders. Mijn stem heeft ook een andere toonhoogte, geloof ik, als ik Frans praat. En ik heb geen zachte g als ik Frans praat. In Frankrijk weet niemand uit welk deel van Nederland ik kom, en het is ook niet belangrijk. Hier hoor je meteen: ah, een accent! En dat is voor een deel bepalend voor hoe anderen je zien en voor wie je bent, of denkt te zijn.

De meneer kwam uit Parijs. Ik vroeg hem hoe het met Parijs gaat, op dit moment. Na twintig jaar. ‘Goed,’ zei hij. ‘Beter, sinds een tijdje, de mensen zijn leuker.’ Het deed me goed om dat te horen.

Toen hij de winkel uitliep, zei de meneer: ‘U vergeet misschien een paar woorden, maar u heeft geen accent.’

Vous n’avez pas d’accent. Dat zinnetje zingt nog na in m’n hoofd. En stiekem voel ik me een beetje trots.

 

 

Posted in Over Frankrijk en de Franse taal, Persoonlijke berichten | Tagged , | 4 Comments

Schrijven voor kinderen: een oefening in optimisme

Tijdens de uitreiking van de Woutertje Pieterse Prijs afgelopen donderdag in Amsterdam, gaf Edward van de Vendel een lezing getiteld ‘Is er hier iemand bi?’, over kindercriteria en volwassencriteria bij het beoordelen en schrijven van kinderboeken. Doordenkend op die lezing stelde Marjolijn Hof op Facebook een aantal vragen. Schuifelvragen, zo noemt ze ze. Vragen die niet meteen beantwoord moeten worden, maar die wel belangrijk zijn.

Deze vraag bijvoorbeeld, ik citeer Marjolijn Hof: ‘Waarom kies je als schrijver voor de jeugdliteratuur? Kies je voor een genre, voor een uitdrukkingsvorm of voor een doelgroep? (Of een combinatie.)’

Nog een vraag: ‘Kennelijk wordt er een fundamenteel verschil gezien tussen volwassenenliteratuur en jeugdliteratuur. Zijn er andere verwachtingen en is er een andere verhouding tussen schrijver en lezer. Wat betekent dat voor het schrijven zelf?’

Marjolijn vraagt zich ook af wat het betekent voor het vak, voor het schrijven zelf, als kinderboekenschrijvers zich richten op hun publiek en/of marktgericht gaan denken.

Ik kreeg zin om de schuifelvragen te beantwoorden, voor mezelf. Misschien schuifelen ze daarna weer door. Hier mijn antwoord. Een schuifelantwoord:

Als je voor kinderen schrijft, schrijf je eigenlijk voor gemengd publiek: kinderen en volwassenen (ouders, grootouders, leerkrachten, opvoeders). Dat is iets waar ik niet bewust mee bezig ben als ik schrijf, maar het zit wel in m’n achterhoofd. Kinderen en volwassenen zullen sommige zinnen of grapjes anders lezen en anders begrijpen. En toch kunnen ze die zinnen samen lezen, of hardop voorlezen, aan elkaar. Dat vind ik spannend en mooi. Ik schrijf graag voor gemengd publiek.

Door het schrijven voor zowel jeugd- als volwassenentoneel heb ik een wezenlijk verschil ontdekt, in mijn eigen schrijven. Als ik voor kinderen schrijf moet ik een kant van mezelf uitschakelen, of ten minste afzwakken: zwartgalligheid en pessimisme. Ik ontdekte door het schrijven dat je kinderen geen uitzichtloos bestaan kunt voorschotelen. Je kunt tegen een kind niet zeggen: het leven heeft geen zin en we gaan allemaal naar de kloten. Ik niet, in elk geval, ik wil dat niet. Terwijl ik het wel vaak genoeg denk en deze gedachten de basis zijn van mijn behoefte aan een bepaald soort humor, en van mijn drang om te schrijven. Ik heb zelfs even gedacht dat ik om die reden moest stoppen met het willen schrijven voor kinderen*, maar gelukkig is die gedachte weer verdwenen. Ik probeer nu de donkere kant van het leven toch in mijn verhalen voor kinderen te stoppen, maar op een manier die niet uitzichtloos is en misschien juist wel doet verlangen naar meer. In die zin is schrijven voor kinderen voor mij een oefening in optimisme.

Ik hou me tijdens het schrijven niet bezig met marktdenken, dat zou onmogelijk zijn. Maar als mijn boek af is, wil ik graag dat heel veel kinderen het lezen. Liever 4000 dan 14, dat durf ik voluit te zeggen. Over 40.000 durf ik niet te dromen. Zijn er kinderboekenschrijvers in Nederland die zoveel boeken verkopen? Dat lijkt me geweldig om mee te maken. Maar misschien ga je anders denken en schrijven als je weet dat heel veel kinderen je boek lezen? Misschien is het gevaarlijk om veel lezers te hebben? Misschien ga je je -bewust of onbewust- meer op je publiek richten als je weet dat het een groot publiek is, dat vraagt om méér boeken en meer van hetzelfde? Dit zijn vragen die ik niet kan beantwoorden. Ik laat ze doorschuifelen. Wie weet kom ik ze later nog een keer tegen…

 

* In 2007 verscheen Nieuw Licht, een boekje over een nieuwe generatie jeugdtheatermakers. In dat boekje staan 35 portretten van ‘jonge’ makers en auteurs, en mijn portret eindigt met de vraag of ik nog wel voor kinderen moet willen schrijven. Zo zie je hoe vragen doorschuifelen en soms veranderen in antwoorden. In 2011 is mijn eerste kinderboek gepubliceerd. En ik ben voorlopig van plan voor kinderen te blijven schrijven.

Posted in Nieuws, Persoonlijke berichten | Leave a comment