Het is al een tijdje stil op dit blog, en waarschijnlijk blijft dat nog even zo. De afgelopen jaren waren pittig. Ik had mijn energie nodig voor andere dingen en heb weinig geschreven, behalve papers en een scriptie voor mijn studie (ook belangrijk en heel leerzaam). Ik wil zeker weer gaan schrijven, ik weet alleen nog niet hoe, of wat. Gewoon beginnen, elke dag schrijven, hoor ik een vriendin in mijn hoofd zeggen (wees gerust, ik hoor geen stemmen). Alleen werkt het zo niet bij mij, denk ik steeds. Maar misschien heeft ze gelijk.
2016 was voor velen een zwaar jaar. Er leek meer ellende dan anders in de wereld, en er stierven veel belangrijke en beroemde mensen. Hoe erg ik dat ook vond, voor mij was dit de grootste ramp: mijn moeder ging dood. Na een pittig ziekbed koos ze voor euthanasie, omdat er geen andere uitweg meer was. Ze stierf in mei, terwijl de lente volop bloeide en de merels buiten zongen (een speciale in de boom voor haar raam in het hospice).
En ik, die nota bene vaak schreef over de dood, weet nog steeds niet hoe ik moet rouwen. Eén van de ergste dingen die me konden gebeuren, is gebeurd, en dat is een vreemde gewaarwording. Ik heb vaak geprobeerd te bedenken hoe dat zou zijn, een wereld zonder haar, maar daar kon ik me eigenlijk niks bij voorstellen. Nu weet ik hoe het is. En tegelijk weet ik het niet. Niet echt.
Ik mis haar. Een open deur van jewelste. Maar wat mis je dan precies? Bijvoorbeeld haar humor. Onze humor. Ik zag de tekening van Gummbah en dacht meteen: die zou mama leuk vinden. Het deed me denken aan een scène uit ons leven (ergens in mijn puberteit) :
Na de scheiding durfde mijn moeder de verwarming niet zo hoog te zetten, bang voor een onbetaalbare energierekening. Het was een koude winter en op het grote raam in de huiskamer stonden dikke ijsbloemen, ruim een halve meter hoog. Mama en ik zaten in zelfgebreide truien achter de ijsrand naar buiten te kijken, waar weinig gebeurde. Het toppunt van opwinding was een man op een brommer, die traag door de besneeuwde straat reed, van rechts naar links. Toen hij bijna uit beeld was zei mijn moeder heel droog :
“Hadden we maar een brommer…”
Daarna kregen we de slappe lach.
Om de situatie. Om alles.