Bed

 

De kindjes zijn moe

Ze liggen al te slapen

In het grote bed

 

Posted in Haiku's | Leave a comment

Huid

 

Mijn huid is zo wit

Ik moet wat vaker buiten

In de zon zitten

 

Posted in Haiku's | Leave a comment

Steen

 

Het water is glad

Niets meer te zien van de steen

Die ik net gooide

 

 

Posted in Haiku's | Leave a comment

Aardbeving

 

Hij zoekt naar zijn vrouw

Maar vindt alleen een foto

Van zijn buurmeisje

 

Posted in Haiku's | Leave a comment

Fabel 5: De dierlijke mens

De dierlijke mens was er opeens. Hij kwam op een zonnige dag en bleef komen, elke dag op een vast tijdstip, halverwege de ochtend. Hij liep het bos in, rustig en beheerst, netjes op het wandelpad, hij droeg een goedzittend pak en had een aktetas bij zich. Er was nog weinig dierlijks te bespeuren. Maar zo gauw hij dieper in het bos kwam, keek hij om zich heen en dook van het pad af, de bosjes in. Daar ontdeed hij zich van al zijn kleren en ging zich dierlijk gedragen. Hij rende van boom naar boom, tilde één been op en pieste er tegenaan. Hij groef kuilen om in te poepen. Hij ving insekten en at ze op. Hij gromde. Hij floot. Hij miauwde. Hij huilde als een wolf. Hij speelde, in zijn eentje, alsof hij een leeuwenwelpje was. Hij maakte nesten en zocht eieren om uit te broeden. Hij joeg op kleine knaagdieren en vogels, maar ving gelukkig nooit iets, hoewel het soms niet veel scheelde. Het enige wat hem weer even mens deed worden, was honger. Als hij honger kreeg, zocht hij beschaamd zijn aktetas op, om er een keurig lunchpakketje uit te halen. Maar zodra de boterhammen op waren, joeg en blafte en poepte hij weer. Wat vonden de dieren hier nou van, zul je je afvragen. Niets. Ze vonden er niets van. Er werd niet over de man gepraat. Ze haalden hun schouders op. Hij houdt dit niet eeuwig vol, dachten ze. En dat was ook zo. Op een dag kwam de dierlijke mens niet meer en was het bos weer van de dieren. Alleen de aktetas stond er nog. Hij raakte langzaam begroeid met mos, en werd onzichtbaar.

 

Posted in Fabels | Leave a comment

Fabel 4: De kalende kikker

De kikker had zich opgesloten in zijn kamer. De andere dieren klopten ongerust op de deur. ‘Ik ben absoluut niet kaal!’ riep de kikker. De anderen verontschuldigden zich en zeiden dat ze het zo niet hadden bedoeld. Maar de kikker wilde niet naar buiten komen. ‘Ga weg allemaal,’ riep hij. ‘Ik wil jullie voorlopig even niet zien.’ De dieren schuifelden naar buiten, driftig discussiërend over de vraag of je altijd eerlijk moest zijn. Was het niet beter om op sommige momenten de waarheid te verdraaien, of zelfs ronduit te liegen? De vos vond dat je altijd eerlijk moest zijn en conflicten niet uit de weg moest gaan. Hij was degene die tegen de kikker had gezegd dat hij kaal was. Sommige dieren vonden dat hij dat niet had moeten doen. ‘Maar het ís toch zo,’ zei de vos, grijnzend. Dat kon iedereen alleen maar beamen en de sfeer bleef opgewonden. Tot de ooievaar heel zacht zei: ‘Misschien heeft de kikker in zijn beleving een weelderige bos haar… en wie zijn wij om hem dat af te nemen?’ Toen werd het stil. Iedereen dacht aan de kikker. Hij stond ondertussen in zijn kamer voor de grote spiegel naar zichzelf te kijken. ‘Ik, kaal?’ zei hij hardop. ‘Ik dacht het niet.’ Hij draaide om zijn as en liep naar de spiegel om zijn hoofd van dichtbij te bekijken. Toen liep hij weer naar achter, rechtte zijn rug en zei: ‘Ik ben kalend.’

 

Posted in Fabels | Leave a comment

Fabel 3: Het jarige konijn

Het jarige konijn wilde haar verjaardag niet vieren. Al dat gedoe, dacht ze, daar heb ik geen zin in. Maar daar dachten de andere dieren heel anders over, er moest en zou gefeest worden. Als je begon met je verjaardag overslaan was het hek van de dam, zo redeneerden zij, dan had je voor je het wist helemaal geen feest meer. Want waarom zou je een bruiloft dan nog wel vieren, of een geboorte? En waarom zou je nog dieren begraven? Nee, de verjaardag moest en zou gevierd worden, of het konijn het nu leuk vond of niet. Desnoods deden ze het zonder haar, dan konden ze hun cadeau’s zelf houden en dan hoefden ze niet te zingen. Nou ja, je merkt het al, de druk was groot. Het konijn zwichtte. ‘Doe maar,’ zei ze, met hangende oren. ‘Ik wil jullie je feestje niet afnemen.’ Het werd een groot feest, met toeters en bellen, de dieren hadden gezamenlijk een lied ingestudeerd, er waren prachtige cadeau’s en er werd een enorme worteltjestaart naar de open plek gereden. Maar het konijn kon niet genieten. Ze bleef het gevoel houden dat er ergens iets grandioos mis was gegaan, dat ze zichzelf ergens was kwijtgeraakt. Terwijl de dieren uitbundig dansten, ging ze stilletjes naar huis en kroop onder de wol. Onder de deken zong ze zachtjes: ‘Er is er één jarig hoera, hoera…’ Het hielp niet. Pas na lang piekeren viel ze in slaap.

Posted in Fabels | Leave a comment

Fabel 2: De heldhaftige roodborst

De heldhaftige roodborst was niet heldhaftig van nature. Hij wilde ontzettend graag een held zijn, daarom zei hij maar alvast dat hij het was. Niemand geloofde hem, niemand in het bos steunde hem in zijn verlangen. Ze vonden het allemaal maar belachelijk. De roodborst bleef in zichzelf geloven, met een vurigheid waarvan je bang zou kunnen worden, als het beestje niet zo klein was. Met watervaste stift tekende hij een S op zijn borst. ‘Wat is dat?’ vroegen de dieren. ‘De S van Superman,’ zei de roodborst trots. Je raadt het al, hij werd uitgelachen en bespot, nog dagenlang werden er harde grappen gemaakt. De roodborst begreep zelf ook wel dat hij geen man was. Maar super was hij wel, dat voelde hij, diep in zijn borstje. Hij had geen rode cape, zoals Superman, maar wel een rode borst. En hij had vleugels, dat mocht je toch een voordeel noemen, een groot voordeel. Op een dag zou de roodborst een held worden. De S vervaagde. Maar zijn verlangen niet. Dat bleef nog heel lang doorgloeien.

 

 

Posted in Fabels | Leave a comment

Fabel 1: Het hijgende hert

Het hijgende hert liep door het bos, een beetje te verdwalen. Dat deed hij graag, verdwalen. Hij hield ervan om de weg kwijt te zijn en zichzelf tegen te komen. Soms kwam hij zichzelf tegen in water, bijvoorbeeld in een plas of in een meertje. En soms kwam hij zichzelf tegen in de vorm van een ander hert, precies eender, net zo hert als hij, alleen iets minder hijgend. Dat was geen pretje, dan werd het vechten, en altijd, altijd, verloor hij. Maar ook dat deed hij graag, verliezen. Hij zou niet weten hoe hij moest winnen. Het vond het geen fijn idee om iemand pijn te doen en het leek hem niet prettig om een ander te zien verliezen. Hij zag de ander graag blij vertrekken, dat deed hem plezier. Hij likte dan zijn wonden, snikte een paar keer, en dan was het meestal wel over. Eigenlijk hield hij helemaal niet van vechten. Daarom probeerde hij eerst altijd te vluchten. Hij kon hard rennen, heel hard, maar daar moest hij wel van hijgen. Dat kwam doordat hij vroeger stevig had gerookt. Maar dat deed hij niet meer. Hij was gestopt. Zo verstandig was hij wel.

 

 

Posted in Fabels | Leave a comment

De hemel

De afgelopen dagen was ik bevangen door een boek: De hemel van Heivisj, van Benny Lindelauf. Ik wilde er steeds in doorlezen, me afzonderen met dat boek, onder de dekens, met een dikke keel van ontroering. Zelfs nu, met het eerste mooie lenteweer. Toch bijzonder dat een boek dat met je kan doen, het zijn tenslotte -als je het feitelijk bekijkt- een heleboel letters op papier. Maar die letters kunnen je alles doen vergeten, honger, dorst, narigheid, oorlog. Dat is interessant: terwijl je leest over oorlog, kun je de oorlog in de wereld even vergeten. Dat is wonderlijk en mooi. Ik ben het namelijk niet eens met mensen die zeggen dat ‘escapisme’ verkeerd is. Ik ben vóór escapisme. Escapisme is van levensbelang. Zeker in deze tijd, waarin de realiteit je om de oren vliegt.

Als je nu aan mij vraagt ‘wat is de hemel?’, dan zeg ik: een goed boek.

PS: Léés De hemel van Heivisj, en ook het boek dat daaraan vooraf ging: Negen Open Armen. Het gaat over drie zussen, Fing, Muulke en Jes, die opgroeien in Zuid-Limburg, samen met hun vader, oma, en vier broers. Heivisj betekent ‘naar huis’ in het Limburgs, en is de naam van het paard dat een belangrijke rol speelt in het boek. Benny Lindelauf won onlangs de Woutertje Pieterse Prijs, een van de belangrijkste kinder- en jeugdboekenprijzen, vernoemd naar het boek ‘Woutertje Pieterse’ van Multatuli.

Posted in Over boeken | Tagged | Leave a comment