Ranja, want dat kan ja

Een tijdje geleden werd ik via De Schrijverscentrale uitgenodigd voor een auteursbezoek bij een school in Eerbeek, zo’n drie uur reizen van Den Haag. Vanwege Corona wilde ik niet zo ver met het OV reizen en stelde voor om het bezoek op afstand te doen, online.
De school ging akkoord. Het was een relatief kleine school, met gecombineerde groepen: 1/2, 3/4, 5/6 en 7/8. Ik zou dus in vier lessen de hele school bezoeken.

De dag voor mijn bezoek was ik toch zenuwachtig… vooral voor mijn bezoek aan de kleuters, groep 1 en 2. Ik heb nog niet zoveel ervaring met bezoeken aan kleutergroepen, en was een beetje bang dat dit online niet zou werken. Zou het wel lukken om via de webcam een prentenboek voor te lezen? Zouden de kinderen de prenten goed genoeg kunnen zien via het digibord? Zou ik hun aandacht kunnen vasthouden? Zou mijn doe-opdracht op afstand wel werken?

Het kwam allemaal goed. Ook in de andere groepen. Dat was voor een groot deel te danken aan de goede voorbereiding van de leerkrachten: ze hadden in elke groep voorgelezen uit mijn boeken en de oudere kinderen hadden vragen voorbereid.
Het voorlezen aan de kleuters ging eigenlijk heel goed. Ik las rustig en hield het boek – De wind en wij – regelmatig voor de camera, zodat de kinderen de prenten konden bekijken. Ik liet ze af en toe meedoen, en de kinderen reageerden enthousiast, alsof ik niet honderdvijftig kilometer bij hen vandaan was, maar heel dichtbij. Bij de opdracht gingen ze allemaal tekenen, met hulp van de juf en extra hulptroepen (ouders, klassenassistenten?).

Bij de oudere kinderen ging het ook prima. Ze stelden veel vragen, luisterden naar een voorleesfragment en gingen daarna zelf aan de slag, terwijl ik ze via het digibord kon helpen en aanmoedigen. Ze lieten trots hun zelfgeschreven zinnen aan mij horen en zien voor de webcam.

De kinderen van groep 1 t/m 4 mochten een eigen, ideale vriend(in) bedenken en tekenen/schrijven, waarbij ze hun fantasie mochten gebruiken (want in verhalen kan alles).
De groepen 5 t/m 8 mochten experimenteren met klank, ritme en verschillende soorten rijm (eindrijm, klinkerrijm, alliteratie). Daar kwamen mooie woordcombinaties en zinnen uit, zoals: 
– Ik schommel op school en word dol.
– De kip is hip. De kip is raar en rookt een sigaar.
– Een lammetje maakt een sprongetje.
– Supersonische springplank naar Saturnus.

Het leuke van zo’n online-bezoek is dat de kinderen mij zien in mijn kamer, thuis.
Ze zien mijn boekenkast, en dat is een mooie aanleiding om te praten over lezen.
Ik vraag bijvoorbeeld: ‘Wie van jullie heeft een eigen boek, of misschien al een klein boekenplankje?’ Ik spoor ze aan om voor hun verjaardag boeken te vragen, of van hun zakgeld een boek te kopen, zodat ze later – als ze zo oud zijn als ik – ook zo’n grote boekenkast hebben. Kwestie van sparen en verzamelen. Tijdens ons gesprek kan ik spontaan boeken uit mijn kast trekken en voor de camera laten zien. Bijvoorbeeld de oude, vergeelde Jip en Janneke waaruit ik als kind ben voorgelezen, en die ik nog steeds heb. Zo’n boekenkast maakt indruk op kinderen… grappig om te zien. 

Na mijn bezoek stuurde juf Ester van groep 3/4 me een leuk bericht:
“De kinderen zijn vandaag enthousiast verder gegaan met het schrijven van een tekst bij hun tekening. In de bijlage een aantal resultaten. Dank je wel voor je inspirerende bezoek.”
Het mooiste wat je als schrijver na zo’n bezoek kunt horen: dat het nog langer doorwerkt.

Meester Marc van groep 7/8 mailde me het werk van Lisa. Zij maakte niet alleen een grappige, lichtvoetige tekst met klankrijm, maar illustreerde die ook meteen even.
Ik mag het aan jullie laten zien (en leende haar woorden voor de titel van dit blog): 

 
 
This entry was posted in De wind en wij, Nieuws, Over boeken, Over onderwijs en lesgeven and tagged , , , , , . Bookmark the permalink.

Geef een reactie

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.